Verschillenanalyse programma's

Verschillenanalyse Begroting 2018 ten opzichte van Rekening 2016 en Begroting 2017

2016

2017

2018

Verschil 2016

Verschil 2017

Ruimtelijke ontwikkeling

13.223

10.754

10.876

-2.347

122

Landelijk gebied

78.347

61.691

52.076

-26.271

-9.615

Bodem, water en milieu

20.212

16.933

22.068

1.856

5.135

Economische ontwikkeling

14.562

13.187

10.806

-3.756

-2.381

Bereikbaarheid

362.579

243.495

286.396

-76.183

42.901

Cultuur en erfgoed

14.623

17.449

19.159

4.536

1.710

Bestuur en middelen

14.571

11.465

11.103

-3.468

-362

Totaal Lasten

518.116

374.974

412.484

-105.632

37.510

Ruimtelijke ontwikkeling

15

0

0

-15

0

Landelijk gebied

43.084

10.746

3.100

-39.984

-7.646

Bodem, water en milieu

9.821

4.773

7.106

-2.715

2.333

Economische ontwikkeling

1.820

1.034

114

-1.706

-920

Bereikbaarheid

358.788

187.144

150.394

-208.394

-36.750

Cultuur en erfgoed

2.151

2.112

1.527

-624

-585

Bestuur en middelen

1.432

672

109

-1.323

-563

Totaal Baten

417.111

206.481

162.350

-254.761

-44.131

Saldo van de programma's

101.005

168.493

250.134

149.129

81.641

Tabel 6.7, Verschillenanalyse Begroting 2018

Toelichting verschillen t.o.v. Begroting 2017
Programma 1 Ruimtelijke ontwikkeling:
Lasten:

  • Binnenstedelijke ontwikkeling: Het programma betreft bijdragen aan integrale gebiedsontwikkelingsprojecten die een langere aanlooptijd hebben waardoor de uitgaven vooral in de laatste twee jaar van de vier jaar looptijd van het programma worden verwacht.
  • Integraal Gebiedsontwikkelingsprogramma : De uitgaven van het IGP worden geaccordeerd door PS waardoor er op jaarbasis kasritme verschillen ontstaan, voor 2018 bedraagt deze 1,8 mln.

Programma 2 Landelijk gebied:
Lasten:

  • Natuurbeheer: Op advies van de commissie BBV (Besluit Begroten en Verantwoorden) is landelijk besloten dat de lastneming van de natuurbeheersubsidies moet plaatsvinden in het daadwerkelijke uitvoeringsjaar (van kasstelsel naar baten-lasten stelsel). Dit betekent dat in één jaar zowel de betaling van de lasten van het voorgaande jaar, als de last van het huidige jaar moeten worden ‘genomen’. Dit gaat in bij het verlengen van de beschikkingen, die veelal over een periode van 6 jaar lopen. Dit zorgt tijdelijk voor een onregelmatig kasritme. In 2017 zijn deze dubbele lasten een stuk hoger dan in 2018 (en 2016).
  • AVP: Er worden in 2018 aanzienlijk minder lasten verwacht door de afronding van diverse programma's en projecten waaronder: groenblauwe structuur Amersfoort, Recreatie om de Stad, Nieuwe Hollandse Waterlinie (voorloper huidige programma) en Fort aan de Buursteeg.
  • Vergunningverlening: de ureninzet is per 2018 aangepast overeenkomstig met de uitbreiding van de wettelijke vergunningverleningstaken door de nieuwe wet natuurbescherming.  Daarnaast wordt het vergunningenvolgsysteem in 2018 opnieuw aanbesteed, wat incidenteel extra kosten met zich meebrengt.

Baten:

  • AVP: Er worden in 2018 aanzienlijk minder baten verwacht t.o.v. 2017 door: 1) terugbrengen verkoopopgave gronden naar €3,5 miljoen per jaar (zie paragraaf grondbeleid); 2) afloop van diverse programma's en projecten (zie ook lasten); 3) vrijval in 2017 van diverse gereserveerde bedragen in de baten.

Programma 3 Bodem, water en milieu:
Lasten:

  • Bodemsanering: In 2018 zal de toegezegde bijdrage voor de sanering van de Nedereindse plas tot uitbetaling komen. Dit is een eenmalige uitbetaling, dat door de hoogte van het bedrag veel effect op het kasritme.
  • Lucht: in 2018 vindt afrekening plaats van de onder het subsidieprogramma Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) verstrekte subsidie en zal de laatste tranche ad 5% betaalbaar worden gesteld

Baten:

  • Lucht: in 2018 vindt afrekening plaats van de Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NDL) en zal de laatste tranche ad 5% van de totale subsidie worden ontvangen.

Programma 4 Economische ontwikkeling:
Lasten:

  • Cofinancieringsfonds: lagere uitgaven cofinancieringsfonds ad € 2,3 mln. doordat EBU meer stuurt op private financiering en inzet EFRO middelen.
  • Recreatieschappen: lagere uitgaven toekomst recreatieschappen ad € 0,5 in verband met afronding van het project in 2017.
  • Energietransitie: hogere uitgaven ad € 0,5 mln. door kasritmewijziging van het extra budget uit het collegeprogrammaproject investeringsimpuls (energietransitie).

Baten:

  • Cofinancieringsfonds: hogere baten van € 0,5 mln. in 2017 bij het cofinancieringsfonds door bijdragen
    van gemeenten in het kader van de NOM-MIF regeling(Nul op de meter markt introductie fonds) en Rijk in het kader van de MIT regeling (MKB innovatie topsectoren).
  • Onderhoud van de legakkers en zandeilanden Vinkeveense Plassen: Ontvangen bijdrage in 2017 van € 0,4 mln.

Programma 5 Bereikbaarheid:
Lasten:
De totale lasten voor programma 5 zijn in 2018 € 43 mln. hoger dan in 2017. Dit wordt veroorzaakt door bijstellingen op de volgende onderdelen:

  • Hogere uitgaven (€ 10,8. mln.) ten opzichte van de geraamde uitgaven voor het beheer en onderhoud van Wegen en Vaarwegen.
  • Lagere uitgaven ten opzichte van de geprognosticeerde kasritmes projecten BDU (€ 0,5 mln.) voornamelijk als gevolg van kasritmewijzigingen.
  • Lagere uitgaven (€ 17,2 mln.) voor de projecten GWW veroorzaakt door bijstelling van de kasritmes en door afloop oude projecten.
  • Mobiliteitsmanagement RVM kent in 2018 hogere uitgaven (€ 0,5 mln.) in verband met bijstelling kasritmes programma RVM fase 2.
  • Lagere uitgaven (€ 2 mln.) als gevolg van de definitieve afronding van de BOR projecten in 2017.
  • Hogere uitgaven ( € 3 mln.) als gevolg van kasritmewijzigingen voor het project Noordelijke Randweg Utrecht.
  • Hogere uitgaven ( € 1 mln.) als gevolg van kasritmewijzigingen voor het project Stationsgebied Driebergen-Zeist.
  • Hogere lasten voor de uitvoering van de Concessies U-OV en Streek (€ 4,4 mln.), als gevolg van de verwachte ingebruikname van de Uithoflijn en de doorwerking van de landelijke indexering van de vergoedingen van de concessie-overeenkomsten.
  • Hogere lasten voor OV Assetmanagement (€ 6,1 mln.). De stijging heeft voornamelijk betrekking op de kosten voor Beheer en Onderhoud van het tramsysteem als gevolg van de verwachte ingebruikname van de Uithoflijn.
  • Hogere lasten voor de uitvoering van het Regionale Uitvoeringsprogramma Verkeer en Vervoer (RUVV) (€ 39,7 mln.) betreffende de verwachte subsidies voor projecten Wegen en Verkeer en OV-Infrastructuur in 2018. De programmering hangt samen met de planning van de subsidieaanvragen door de gemeenten en verschilt daardoor per jaar.

Baten:
In 2018 zijn de baten € 37 mln. lager dan in de begroting van 2017. Dit wordt veroorzaakt door:

  • Lagere inkomsten (€ 6,4 mln. ) voor de projecten GWW als gevolg van kasritmewijzigingen voor diverse projecten.
  • Lagere inkomsten (€ 5,6 mln.) voor de projecten BDU als gevolg van kasritmewijzigingen voor diverse projecten.
  • Lagere baten als gevolg van de inzet van de niet-bestede BDU middelen in 2017 voor de kosten OV groot (€ 24,3 mln.), onderdeel van de uitvoering van Verkeer en Vervoertaken voormalig BRU.

Programma 6 Cultuur en erfgoed:
Lasten:

  • Extra budget kamp Amersfoort ad € 0,5 mln.
  • Lagere uitgaven Limes-samenwerking ad € 0,6 mln. door het (nog) niet opnemen van de bijdragen van de deelnemende partners.
  • Hogere lasten ad € 2,2 mln. door extra budget uit het collegeprogramma voor Nieuwe Hollandse Waterlinie.
  • Lagere lasten ad € 0,3 mln. bij Erfgoedparels. In 2016 was er een extra onttrekking uit de reserve.

Baten:

  • Lagere baten ad € 0,6 mln. bij Limes-samenwerking door het (nog) niet opnemen van de bijdragen van de deelnemende partijen.

Programma 7 Bestuur en middelen:
Lasten:

  • Lagere kosten ad € 0,65 mln. door afloop projecten concern directie (onder andere PRESTO)

Baten:

  • Lagere opbrengst dividend Vitens ad € 0,5mln. Door overboeking naar programma algemene middelen.

Toelichting verschillen t.o.v. Rekening 2016

Programma 1 Ruimtelijke ontwikkeling:
Lasten:

  • Binnenstedelijke ontwikkeling: In afwachting van vaststelling van het nieuwe uitvoeringsprogramma BO, is er in 2016 terughoudend omgegaan met opstarten van nieuwe projecten. Bovendien betreft het al meer bijdragen aan integrale gebiedsontwikkelingsprojecten die een langere aanlooptijd hebben waardoor de uitgaven vooral in de laatste twee jaar van de vier jaar worden verwacht.
  • Omgevingsformatie:  In 2017 is middels de kadernota budget beschikbaar gestel d voor de uitvoering van het project Invoering Omgevingswet.

Programma 2 Landelijk gebied:
Lasten:

  • Natuurbeheer: zie toelichting verschil begroting 2017.
  • AVP: Zie toelichting verschil begroting 2017, daarnaast is in 2016 een administratieve inhaalslag gemaakt met het afbetalen van eerder ontvangen grondverkopen aan het Revolverend fonds, waardoor in 2016 eenmalig hogere lasten zijn.

Baten:

  • AVP en natuurbeheer: Vanaf 2017 wordt de decentrale uitkering natuur ad € 23.400.000 direct via het provinciefonds in de algemene middelen gestort. Hierdoor komen de directe baten op het programma (op de onderdelen AVP en natuurbeheer) te vervallen en wordt een beroep gedaan op de algemene middelen.

Programma 3 Bodem, water en milieu:
Lasten:

  • Bodemsanering: zie toelichting verschillen ten opzichte van Begroting 2017.

Programma 4 Economische ontwikkeling:
Lasten:

  • Lagere uitgaven cofinancieringsfonds ad € 2,7 mln. doordat EBU meer stuurt op private financiering en inzet EFRO middelen.
  • Lagere uitgaven recreatieschappen ad € 1,9 in verband met het vormen van de voorziening liquidatie Vinkeveense Plassen.
  • Hogere uitgaven ad € 1,2 mln. door het extra budget uit het collegeprogrammaproject investeringsimpuls(energietransitie). 2016 was een opstart jaar.

Baten:

  • Hogere baten van € 1,0 mln. in 2016 bij het cofinancieringsfonds door bijdragen
    van gemeenten in het kader van de NOM-MIF regeling(Nul op de meter markt introductie fonds) en Rijk in het kader van de MIT regeling (MKB innovatie topsectoren).

In 2016 was er een voordeel van € 0,4 mln. door een terugvordering van een verstrekte subsidie van aan een gemeente in het kader van herstructurering bedrijventerreinen

Programma 5 Bereikbaarheid:
Lasten:
De totale lasten voor programma 5 zijn in 2018 € 76 mln. lager dan in 2016. Dit wordt veroorzaakt door bijstellingen op de volgende onderdelen:

  • Lagere uitgaven voor beheer en onderhoud wegen & vaarwegen (€ 4,3 mln.).
  • Lagere uitgaven ten opzichte van de geprognosticeerde kasritmes projecten GWW (€ 26,5 mln.) voornamelijk als gevolg van kasritmewijzigingen en door afloop oude projecten.
  • Lagere uitgaven voor de Verder-projecten (€ 1 mln.) in verband met bijstelling van de kasritmes.
  • Lagere uitgaven (€ 6 mln.) als gevolg van de definitieve afronding van de BOR projecten in 2017.
  • Lagere uitgaven ( € 1 mln.) als gevolg van kasritmewijzigingen voor het project Stationsgebied Driebergen-Zeist.
  • Hogere lasten in 2018 voor de uitvoering van de Concessies U-OV en Streek (€ 3,2 mln.), als gevolg van de verwachte ingebruikname van de Uithoflijn en doorwerking van landelijke indexering.
  • Hogere lasten voor OV Assetmanagement (€ 6,8 mln.). De stijging in 2018 heeft voornamelijk betrekking op de kosten voor Beheer en Onderhoud van het tramsysteem als gevolg van de verwachte ingebruikname van de Uithoflijn.
  • De lasten voor uitvoering van het Regionaal Verkeer- en Vervoerprogramma zijn in 2018 lager (€ 47 mln.) dan in 2016. Dit heeft te maken met de programmering van de verwachte subsidies voor Wegen en Verkeer en OV-infrastructuur. De programmering hangt samen met de planning van de subsidieaanvragen door de gemeenten en verschilt daardoor per jaar.

Baten:
De totale baten voor programma 5 zijn in 2018 € 208 mln. lager dan in 2016. Dit wordt veroorzaakt door bijstellingen op de volgende onderdelen:

  • Lagere baten (€ 29 mln. ) voor het beheer & onderhoud als gevolg van de onttrekking van de saldi uit de voorziening beheer & onderhoud wegen en de voorziening beheer & onderhoud vaarwegen en de storting ervan in de bestemmingsreserve beheer & onderhoud infrastructurele kapitaalgoederen in 2016.
  • Lagere baten ten opzichte van de geprognosticeerde kasritmes projecten GWW (€ 26,5 mln.) voornamelijk als gevolg van kasritmewijzigingen en door afloop oude projecten.
  • Lagere baten ( € 13,7 mln.) als gevolg van de gemeentelijke bijdragen aan het project Stationsgebied Driebergen-Zeist in 2016.
  • Mobiliteitsmanagement RVM kent in 2018 lagere baten (€ 1 mln.) in verband met bijstelling kasritmes programma RVM fase 2.
  • Lagere inkomsten (€ 52,3 mln.) voor de projecten BDU als gevolg van kasritmewijzigingen voor diverse projecten.
  • Lagere baten als gevolg van de inzet van de niet-bestede BDU middelen in 2017 voor de kosten OV groot (€ 82 mln.), onderdeel van de uitvoering van Verkeer en Vervoertaken voormalig BRU.

Programma 6 Cultuur en erfgoed:
Lasten:

  • Lagere lasten ad € 0,7 mln. in verband met overheveling van het budget Het Utrechts archief naar programma 7.
  • Hogere lasten ad € 5,3 mln. bij project Nieuwe Hollandse Waterlinie. In 2016 was project net opgestart.
  • Extra budget kamp Amersfoort ad € 0,5 mln.
  • In 2016 was een voordeel bij de lasten van € 0,5 mln. door afwikkeling Alleato.

Baten:
Lagere baten ad € 0,4 mln. bij Limes-samenwerking door het (nog) niet opnemen van de bijdragen van de deelnemende partijen.

Programma 7 Bestuur en middelen:
Lasten:

  • Lagere kosten door afloop projecten concerndirectie € 0,7 mln. (onder andere PRESTO)
  • Lagere kosten vluchtelingen opvang ad € 0,5 mln.
  • Hogere lasten door overheveling budget Het Utrechts Archief ad € 0,7 mln. van programma 6.
  • Lagere personeelslasten ad € 2,9 mln. omdat in 2018 de overhead centraal wordt gepresenteerd.

Baten:

  • Lagere opbrengst dividend Vitens ad € 0,6 mln.
  • Lagere vergoeding vluchtelingen opvang € 0,2 mln.